Hoe maak je een bocht op ski's?

Het maken van bochten is niet heel moeilijk maar je moet wel weten wat te doen. Ook voor deze stappen kun je het beste een paar lessen volgen bij een skischool. Je start met glijden in een pizzapunt. Focus je op je voeten, want je kunt namelijk met je voeten sturen. Op deze pagina staat alles uitgelegd speciaal voor kinderen!

Voeten en benen

Het leren van een bocht doe je nog steeds op een beginnershelling, net zoals het glijden en remmen in pizzapunt.

Stap 1

Beweeg je voeten tegelijk naar links en naar rechts terwijl je in pizzapunt glijdt. Zie je pizzapunt als een pijl die van links naar rechts moet gaan. In de video zie je dat Richard zijn voeten dus van links naar rechts stuurt (te zien op 0:12).

Stap 2

Zorg dat je de beweging alleen uit je voeten en benen doet. Alle actie komt vanuit je voeten én je benen, en niet vanuit je bovenlichaam. Het bovenlichaam probeer je zo stil mogelijk te houden.

Stap 3

Gaat dit goed? Stuur dan je bochten eens helemaal door naar links of rechts en dan merk je dat je bochten automatisch langer worden. Wil je langzame bochten maken, dan kun je je pizzapunt groter maken. Omgekeerd kan natuurlijk ook, dan maak je je pizzapunt kleiner om sneller te gaan.

Verschil tussen binnen- en buitenbeen

Tijdens het maken van langere bochten merk je waarschijnlijk dat er verschil ontstaat tussen beide benen. Je wisselt met je gewicht en kracht van het ene been op het andere been. Je buitenbeen heeft ongeveer 70% van de kracht en je binnenbeen de overige 30%. Je wisselt van bocht door weer op beide benen te gaan staan. 50% en 50% dus! Daarna ga je voor je gevoel weer op één been staan. 70%-30% dus. Daarna weer op 50%-50%, daarna weer op 70%-30% en ga zo maar door.

Stap 4

Maak langere bochten en druk daarbij goed op je buitenbeen. Het buitenbeen is altijd het been dat naar het dal toewijst, het been dat zich aan de onderkant bevindt. Verplaats je gewicht en kracht dus goed van links naar rechts.

Stap 5

Probeer zoveel mogelijk te variëren. Ga sneller of langzamer, maak grote bochten of kleine bochten. En probeer leuke oefeningen, zoals beide handen op je buitenbeen te plaatsen, dan voel je beter hoe je het gewicht en de kracht kan verplaatsen.